Het GIVE-project is een ongezien digitaliseringsproject: meer dan 800.000 krantenpagina's, topstukken en glasplaten worden gedigitaliseerd en digitaal gearchiveerd, en met de hulp van artificiële intelligentie krijgen zo’n 130 audiovisuele collecties extra beschrijvingen. Dat zijn niet alleen indrukwekkende cijfers, het project valt ook op door de nauwe samenwerkingen die werden aangegaan: tussen erfgoedorganisaties, experten ter zake, technische partijen, enzovoort.
Ben je benieuwd wie zijn of haar schouders onder het project zette? In dit artikel duik je via 10 vragen achter de schermen en maak je kennis met iemand die heeft bijgedragen aan het project. 'Aan het woord' is Matti Pen, medewerker behoud en beheer bij de erfgoedbibliotheek KADOC-KU Leuven.
Hoe ben jij betrokken bij het GIVE-project? Wat is jouw rol?
Ik trok aan de ‘digitalisatiekar’ voor de waardevolle collectie kranten van de erfgoedbibliotheek van KADOC-KU Leuven. Mijn rol was veelzijdig: van initiële planning tot volledige opvolging, veelvuldig overleg en zelfs uitvoerende taken zoals inpakken. Voor aanvang van het project maakte ik een inschatting van het aantal te digitaliseren pagina’s en ik controleerde zorgvuldig elk item op schade. Tijdens het project heb ik meegewerkt aan de registratie van de objecten in het registratiesysteem AMS. Maar evengoed verpakte ik de kranten zorgvuldig en coördineerde ik het transport en communiceerde met meemoo en andere partners. Tot slot introduceerde ik de stagiaires van de Vlaamse Erfgoedbibliotheken tot de mooie collectie van KADOC en hielp ik ze op weg met taken in het kader van de digitalisering.
Wat maakt de digitalisering van de kranten zo belangrijk en waardevol volgens jou?
Digitalisering is echt een must voor de oude kranten. We hebben te maken met kwetsbaar materiaal, dus telkens ze worden geraadpleegd, is er kans op schade. Daarom ook dat we voor de digitalisering hebben gekozen voor titels zoals De Volksmacht. Deze kranten worden regelmatig opgevraagd in onze leeszaal, maar door de broosheid van het papier is de kans groot dat ze nieuwe beschadigingen oplopen.
Het is niet alleen een kwestie van correct bewaren. We merken een stijgende vraag van gebruikers en onderzoekers naar digitale kopieën. Een digitale kopie is veel meer dan een afbeelding. Dankzij OCR (Optical character recognition of optische tekenherkenning. Via deze techniek wordt tekst herkend en als extra laag opgeslagen, nvdr.) kan je woorden opzoeken. Zo heb je razendsnel resultaten over mensen, plaatsen of gebeurtenissen zonder elke krant en elk artikel te moeten lezen.
Digitalisering is een belangrijk onderdeel van onze werking bij de erfgoedbibliotheek en dankzij projecten als deze kunnen we onze grotere collecties digitaliseren en in de kijker zetten.
Welke impact hoop je dat het GIVE-project zal maken?
Projecten als GIVE maken het mogelijk om grote stappen te zetten in de digitalisering van ons erfgoed. Dit soort projecten zijn essentieel voor het digitaliseren van grotere collecties, zeker voor instellingen die niet altijd de middelen daarvoor hebben, zoals de onze. Als ik dit project in een breder perspectief bekijk, hoop ik dat het bijdraagt aan een bewustwording bij een breder publiek over het nut en de noodzaak van digitalisering en ook dat het begrip “kranten” meer een bredere betekenis krijgt dan enkel de gekende dagbladen.
Welke uitdagingen kwam je tegen in jouw werkzaamheden in het project en hoe ging je daarmee om?
Om alles vlot te laten verlopen was het belangrijk om een heel goede inschatting te hebben van het aantal te digitaliseren pagina’s. Het moet al van het middelbaar geleden zijn dat ik nog zo vaak beroep moest doen op een rekenmachine, want met de natte vinger werken was hier geen optie.
Hoewel we als erfgoedbibliotheek beperkt zijn in onze middelen en mankracht, kozen we er toch voor om het maximaal toegelaten aantal pagina’s te laten digitaliseren in dit project. Maar ondertussen ging onze dagelijkse werking verder en was ik ook nog betrokken bij een ander project. Het was dus een uitdagende puzzel om al mijn werk gepland te krijgen.
Wat heb je bijgeleerd of ontdekt tijdens dit project?
Het was een echte eyeopener om te zien hoeveel werk er komt kijken bij een project van deze omvang. De registratie van de kranten in het registratiesysteem is de belangrijkste en meest tijdrovende taak, maar het is tegelijk ook de meest repetitieve. De voorbereiding tot de registratie en het verpakken van de kranten voor het transport waren in dat opzicht veel minder voorspelbaar: de transportdata konden wijzigen, de kranten die gepland stonden voor dit project waren soms opgevraagd door onderzoekers of gebruikers in de leeszaal, extra controles op de registratie zorgden ervoor dat we al ingepakte kranten opnieuw moesten uitpakken, enzovoort. Uiteindelijk mag je gerust zeggen dat dit project me leerde om altijd ruimte in mijn planning te laten voor onverwachte situaties.
Welke samenwerkingen binnen het project hebben de grootste indruk op je gemaakt en waarom?
Ons team van KADOC is te klein om een groot project als dit tot een goed einde te brengen. We hebben daarom meermaals beroep gedaan op de stagiaires die aan de slag waren bij de Vlaamse Erfgoedbibliotheken om ons mee te ondersteunen. Afgelopen twee jaar zijn er zo een tiental stagiaires bij ons gepasseerd, stuk voor stuk heel enthousiaste mensen die zich helemaal bewust waren van het materiaal en van hun opdracht. Ondanks het solitaire en repetitieve karakter van de registratie gingen ze steeds met de nodige inzet aan de slag. Het waren bijna allemaal pas afgestudeerde jongeren, maar ze lieten wel zien dat ze op hun plaats zaten in de erfgoedwereld.
Wat is jouw favoriete topstuk, krant (en artikel) en waarom?
Bij KADOC lag de focus tijdens het project echt op de registratie en de digitalisering van de krant De Volksmacht van het toenmalige ACW (deze krant verschijnt vandaag nog altijd onder de titel Visie in opdracht van het huidige Beweging.net, nvdr.). Ik kan dan ook niet anders dan deze krant naar voren te schuiven.
Deze krant komt echt vanuit de christelijke arbeidersbeweging en is een cruciaal onderdeel van onze collectie. Ze wordt nog altijd regelmatig opgevraagd door onze lezers en mede daarom kreeg ze voor ons absolute prioriteit tijdens het GIVE-project.
Inhoudelijk gaat het grotendeels zoals verwacht over sociaal-economische thema’s en de invloed van de christelijke vakbeweging hierop, maar er is ook ruimte voor binnenlandse en buitenlandse politiek, cultuur en sport. Er is bovendien zelfs ruimte voor media: in de jaargangen die we digitaliseren zie je de impact van de opkomst van de televisie in de gezinnen.
Stripfanaten vinden hier ook hun gading, aangezien de illustraties in de krant afkomstig zijn van onder meer de jonge Jef Nys, de tekenaar en bedenker van Jommeke, en Marc Sleen, de tekenaar en bedenker van Nero. De mensen van de Stichting Marc Sleen zijn trouwens al enkele jaren vaste klant in onze leeszaal in een poging om al deze illustraties van Sleen in De Volksmacht en in andere katholieke weekbladen te bundelen.
Welke krant moet voor jou zeker nog worden gedigitaliseerd? Waarom?
Het jeugdweekblad Zonneland staat erg hoog op ons verlanglijstje. Dat is een iconische titel die al decennialang verschijnt en een centrale plaats inneemt in onze collectie (Zonneland verschijnt al sinds de jaren ‘20 wekelijks en bestaat vandaag nog altijd, nvdr.). Initieel wilden we Zonneland digitaliseren binnen het GIVE-project. Net als bij De Volksmacht gaat dit over een enorme collectie waarvoor we zelf de tijd, middelen en mankracht ontbreken om deze te digitaliseren.
Uiteindelijk kozen we voor een andere titel omdat het grootste deel van onze Zonneland-collectie nog in te goede staat was. Eigenlijk zijn we een slachtoffer van onze eigen werkwijze: als we via schenkingen oude tijdschriften krijgen die in goede staat zijn, kijken we altijd in ons magazijn of we onze huidige collectie hiermee kunnen vervangen. We besteden daar de nodige zorg en aandacht aan, maar dat zorgt wel dat we zo’n in het oog springende titel niet kunnen aanbrengen voor dit soort projecten. Uiteraard begrijpen we ook wel het standpunt om eerst de meest aangetaste tijdschriften voorrang te geven, maar we hopen toch om ook Zonneland een plaats te kunnen geven in een volgend project.
Wie denk je dat het meest profiteert of het meest beïnvloed wordt door de digitalisering van erfgoedobjecten?
De impact zal het grootst zijn voor onderzoekers en lezers. Zeker sinds de coronacrisis is er een omslag merkbaar bij het publiek met de stijgende vraag naar gedigitaliseerd materiaal. We hebben alle moeite om hieraan te voldoen. Door deze kranten, tijdschriften en ook (beeld)archieven digitaal beschikbaar te stellen, kunnen we onze tijd en ruimte efficiënter gebruiken.
Daarnaast hoop ik dat een groter publiek zich bewust wordt van de rijkdom van ons eigen erfgoed en het belang van digitalisering. Want het zijn stuk voor stuk fantastische verhalen. Ik heb zelf gezien hoe verschillende van onze stagiaires met veel interesse de kranten bekeken en moeite hadden om de focus bij de registratie te houden en de titels niet van begin tot einde door te lezen.
Wat zou je, op basis van je persoonlijke ervaringen en expertise, aanraden aan iemand die in de toekomst aan een soortgelijk project als het GIVE-project wil meewerken?
Voorbereiding is alles! Maar ook een grote portie flexibiliteit is noodzakelijk. Zelfs al werk je alles op voorhand uit, je moet constant bijsturen en planningen aanpassen. Wees je ervan bewust dat zulke projecten veel tijd en moeite vragen. Door het repetitieve karakter van de registratie zullen er momenten zijn dat je je afvraagt waaraan je begonnen bent. Maar dankzij de ondersteuning van de projectpartners, zoals de Vlaamse Erfgoedbibliotheken en meemoo, kan je niet anders dan tevreden terugblikken op het geleverde werk.