Dit werk is een belangrijke bron voor het collectieve geheugen daar het besteld werd door de schepenkamer van het Brugse Vrije, ter vervanging van een Laatste Oordeel van Gilbert Walins. Het werk is gevat in de originele lijst, en werd voorzien van monogram en datering. Het bevat dus een grote ijkwaarde. Het autografisch modello voor het Laatste Oordeel (onbekende bewaarplaats) werd bewaard en vormt een sleutel voor verdere toeschrijvingen. Pourbus baseerde zich op het Laatste Oordeel van Michelangelo, maar nam het over in spiegelbeeld, wat op het gebruik van een gravure wijst. De schilder brengt evenwel een aantal iconografische vernieuwingen aan, zoals de compositorische opbouw als één dramatisch geheel, het ontbreken van een hemelpoort, Boschiaanse hellemonsters en een brandende stad. Door de verordening van Karel V was het namelijk verboden om kritiek te uiten op de geestelijkheid. Pourbus werd met zijn Laatste Oordeel een gangmaker van een traditie, zoals deze in de tweede helft van de zestiende eeuw werd nagevolgd door Frans Floris, Maarten de Vos, Chrispiaen van den Broeck, Jacob de Backer en Raphaël Coxie. Dit werk heeft dus een grote schakelfunctie.
Bronvermelding: Pieter Jansz. Pourbus, 1550, Het Laatste Oordeel, Musea Brugge, foto: Cedric Verhelst, Publiek domein